Vuurlast staat voor de totale verbrandingswaarde van alle brandbare materialen in, op en aan een gebouw, opgedeeld in een permanente en variabele bijdrage. De permanente bijdrage bestaat uit alles wat vast bij het gebouw hoort, de variabele bijdrage bestaat uit alle materialen die zich in het gebouw bevinden aan inventaris en opslag. De vuurbelasting gerelateerd aan de materialen waarmee het gebouw opgebouwd is, kan resulteren in een reductie op de vereiste brandwerendheid van de hoofddraagconstructie van een gebouw.
Een gebouw moet in basis voldoen aan de voorschriften van het Bbl. Een van die voorschriften is het beheersen van branduitbreiding. Hiervoor moet het gebouw ingedeeld worden in één of meer compartimenten die vanuit het Bbl moeten voldoen aan prestatie-eisen en grenswaarden. Met een vuurlastberekening op basis van de methode ‘Beheersbaarheid van brand’ wordt inzichtelijk gemaakt hoeveel energie per m2 er vrij komt op het moment dat een gebouw in brand staat met de daarbij eventueel opgeslagen goederen. Er wordt onderscheid gemaakt tussen vast/permanente vuurbelasting (wanden, daken, vloeren) en een variabele vuurbelasting (in het gebouw aanwezige goederen, installaties, bekabeling en opslag). De berekening van de permanente vuurbelasting gerelateerd aan de materialen waarmee het gebouw opgebouwd is, kan resulteren in een reductie op de vereiste brandwerendheid van de hoofddraagconstructie. Mocht de vuurlastberekening aantonen dat de maximale grenswaarden overschreden worden, maar het vanuit de bedrijfsvoering wenselijk of noodzakelijk is voor een eigenaar of gebruiker om tóch te beschikken over een dergelijke groot brandcompartiment, dan kan er een beroep worden gedaan op het gelijkwaardigheidsbeginsel.