Brandveilig energieneutraal in 2050

Dat we moeten verduurzamen om de opwarming van de aarde af te remmen is voor iedereen duidelijk. Door wereldwijd minder CO2 uit te stoten gaat dit proces minder hard. Op 28 juni 2019 is in Nederland het klimaatakkoord ondertekend met daarin onze nationale reductiedoelstellingen. Per sector worden de emissies gemonitord en gerapporteerd, zodat er een helder beeld ontstaat waar daadwerkelijk de uitstoot plaatsvindt. In de sector woning- en utiliteitsbouw is een behoorlijke reductie te realiseren. Zowel particulier als bedrijfsmatig verkleinen we onze CO2 voetafdruk door het isoleren van vloeren, gevels en daken. Hierbij wordt steeds vaker gebouwd met brandbare materialen, zoals gemodificeerd EPS/PIR of PUR, waarmee relatief eenvoudig hoge isolatiewaardes worden bereikt. Helaas zit er een grote tegenstrijdigheid in energiezuinig en brandveilig. Senior projectleider Rutger Schulte belicht de risico’s die wij nemen om onze woningen en gebouwen op deze manier te isoleren, maar ook de oplossing om toch brandveilig energieneutraal te worden.

EPS/PIR of PUR

In met name de bestaande bouw is het een uitdaging om op een brandveilige wijze te isoleren. Woningen en gebouwen met een bouwjaar rond de jaren 30, 40 en 50 van de vorige eeuw, dragen een groot deel bij aan de haalbare winst. Vaak is er tijdens de bouw geen of minimale spouwruimte aangebracht, waardoor er niet met glas- of steenwol kan worden geïsoleerd zonder fors in te leveren op het woon- en/of verblijfsoppervlak. In dit soort gevallen wordt er gegrepen naar gemodificeerd EPS/PIR of PUR als gevel-, maar ook als vloer- of dakisolatie. Bij het verkeerd verwerken is dit risicovol, aangezien deze materialen ingepakt en samengesteld in een beplating een katalyserende werking hebben ten aanzien van een brandontwikkeling.

Materialisering

Afhankelijk van het gebruik van een woning of woongebouwmoeten materialen aan wettelijke eisen en vastgestelde brandklasses voldoen. Een blik op de verschillen in de vereiste brandklasses voor nieuw- en verbouw:

Gevels niet hoger dan 13 meter moeten in Nederland voldoen aan de Europese brandklasse D (hoge bijdrage, goed brandbaar) terwijl in omliggende landen de Europese brandklasse A2 (nauwelijks bijdrage, praktisch onbrandbaar) vereist wordt. Brandklasse B (zeer beperkte bijdrage, zeer moeilijk brandbaar) is in Nederland pas vereist bij gevels hoger dan 13 meter en bij nieuwbouwgevels. Bij brandoverslagtrajecten tussen ruimten geldt tevens een brandklasse B voor de gevel, voor zowel nieuwbouw als bestaande bouw. De brandklasse B beperkt de kans dat een brand zich vanuit de eerste ruimte, via een gevelopening, over de gevel en door een andere gevelopening naar de tweede ruimte kan uitbreiden. PIR- of PUR-platen waarmee bestaande bouw veelvuldig geïsoleerd wordt, vallen tussen brandklassen B en F (nog niet getest en daarom verboden toe te passen in de bouw, uiterst brandbaar), terwijl niet gemodificeerde EPS-platen, of te wel piepschuim, tot één van de brandbaarste materialen behoren en vallen in brandklasse E (zeer hoge bijdrage, zeer brandbaar).

Brandontwikkeling

Zodra deze isolatiematerialen in bijvoorbeeld een traditionele spouwmuur worden toegepast, zal de bijdrage aan het brandvermogen beperkt zijn. Bij thermisch dunne materialen kan de beplating ongunstige gevolgen hebben; de hitte die ontstaat door brand komt in het materiaal, waardoor de branduitbreiding sterk wordt versneld. Het samenstellen van producten heeft daarom invloed op de brandbaarheid van het geheel. Tests tonen aan dat brandbare isolatiematerialen als EPS, PIR of PUR de eerste 30 seconden niet ontsteken zodra het blootgesteld wordt aan een warmtebron. Na deze tijd levert het juist een zeer grote bijdrage aan een brandontwikkeling. Brandbare isolatie samengesteld in een pakket met thermische dunne materialen leveren een sterke bijdrage aan brand- en rookontwikkeling.

Schoorsteeneffect

Is er wel een spouwconstructie aanwezig, dan moet voorkomen worden dat de spouw bijdraagt aan de branduitbreiding door het zogenoemde “schoorsteeneffect”.  Zolang voor de isolatie, de achtergrondconstructie en gevelbekleding niet-brandbare materialen worden gebruikt, kan het schoorsteeneffect niet bijdragen aan de branduitbreiding. Ook het toepassen van een spouwonderbreker kan hierin een efficiënte oplossing zijn.

Detailleringen

Al met al kijkt ons brandveiligheidsoog met name naar gevels waarbij aan brandklasse B moet worden voldaan, argwanend naar de diverse isolatiematerialen waarmee de energieprestatienormen gehaald moeten worden. Het kan niet zo zijn dat waar op het gebied van isolatie winst behaald wordt, er op het gebied van brandveiligheid en risicobeheersing stevig verlies wordt geleden.  De sleutel tot brandveilig energieneutraal isoleren ligt in de kennis van materialisering en detaillering. Bij de combinatie van meerdere materialen die elk afzonderlijk aan brandklasse B voldoen, is het alsnog mogelijk dat de samengestelde constructie niet aan brandklasse B voldoet. De brandklasse van de gehele constructie kan dan verschuiven naar bijvoorbeeld klasse C of hoger. De constructieve opbouw in combinatie met nieuwe isolatiematerialen, vragen om nieuwe testmethodes. Huidige tests die de brandklasse van bouwmaterialen bepalen, testen de ontvlambaarheid, de verticale vlamuitbreiding, het ontstekingsgedrag en de productie van brandende vallende druppels en delen. Aansluitdetails als kozijnen en samengestelde bouwmaterialen vallen niet in de huidige testscope, waardoor alsnog de achtergrondconstructie met brandbaar isolatiemateriaal onvoldoende beschermd wordt. Momenteel worden er nieuwe testmethoden ontwikkeld, echter is op het moment van schrijven niet bekend wanneer deze beschikbaar zullen zijn.

Brandvertragend isoleren

Het feit blijft dat een groot deel aan bestaande bouw in Nederland nageïsoleerd moet worden. Dit kan alleen een brandveilig geheel opleveren indien er geen concessies worden gedaan ten aanzien van de te verwerken materialen. Dit houdt in dat er gewerkt moet worden met plaatmateriaal  met maximaal brandklasse B. Voor een gevelafwerking zal er gekozen moeten worden voor bekleding met een lage calorische waarde die bijdraagt aan een brandvertragend proces. Een belangrijke maatstaf is het verwerken van een zo laag mogelijk aandeel van organische materialen. Des te lager de calorische waarde, des te beter presteert het materiaal op het vlak van brandveiligheid.

De juiste keuzes, zonder concessies in de te verwerken (isolatie)materialen, maken onze bestaande bouw ook met na-isolatie brandveilig. Naast een duurzame wereld is onze missie een brandveilige wereld, die begint met de bewustwording van risico’s maar ook van mogelijkheden!

Voor meer informatie of een gerichte isolatie- of materialiseringsvraag, neem vrijblijvend contact op via 0598-39 59 79 of r.schulte@munnikbrandadvies.nl