Het Bouwbesluit stelt dat kleine technische ruimten in woongebouwen met een afmeting van ten hoogste 50m² ruimten met een ‘beperkt risico’ zijn. Ze liggen daarom niet in een brandcompartiment. Doordat ze geen brandcompartiment zijn, mogen ze in vluchtroutes en zelfs in extra beschermde vluchtroutes liggen. Opmerkelijk, aangezien de toenemende belasting op deze technische ruimten, door bijvoorbeeld elektrisch laden, zonnepanelen en warmtepompen, wat in de praktijk een groeiend risico is. Hoe risicoloos zijn onze kleine technische ruimten eigenlijk? En wat zijn de mogelijke gevolgen indien er toch een brand in de technische ruimte ontstaat?
Materialiseringseisen
Technische ruimten in woongebouwen en dan doelen we op de meterkasten, vinden we vaak naast de toegangsdeur van appartementen of gecentreerd bij elkaar gelegen in de centrale gang. Deze gang is in het geval van een calamiteit de vluchtroute voor de bewoners. Artikel 2.104 en 2.106 lid 3 van het Bouwbesluit bepalen dat deze vluchtroute van een woonfunctie, vaak de status ‘extra beschermde vluchtroute’ (EBV) moet hebben. Bij een EBV worden er zwaardere eisen gesteld aan de materialisering – brandklassen. Deze eisen worden gesteld voor het veilig kunnen vluchten buiten de woning naar een veilig verderop gelegen ruimte of aansluitend terrein. Door deze materialiseringseisen wordt de brandontwikkeling en de rookdichtheid beperkt, zodat bewoners voldoende tijd overhouden om veilig te kunnen vluchten. Ook helpt het de hulpdiensten om het woongebouw te kunnen betreden en doorzoeken. In basis moeten materialen voldoen aan brandklasse B in een EBV. In de praktijk komt dit neer op zo weinig mogelijk brandbare materialen en dat vloeren en wanden van steenachtig materiaal moeten zijn. Eventueel is hout wel toegestaan, mits dit specifiek behandeld is of een hoge dichtheid heeft.
Compartimentering
In een EBV mogen meterkasten aanwezig zijn, zonder een brandscheiding naar deze EBV. Deze meterkasten/kleine technische ruimten, als omschreven in het Bouwbesluit, kennen richtlijnen in indeling en maatvoering. Zo dient de ruimte afsluitbaar te zijn middels een deur met een dagmaat van 700 mm x 2050 mm en moet de binnenzijde van de ruimte afgewerkt worden met houtplaten, bijvoorbeeld 18 mm multiplex. Multiplex valt onder brandklasse D, maar wordt in een meterkast toegestaan, zonder een verplichting tot een brandscheiding naar een EBV. De aan de EBV grenzende appartementen moeten wel met brandscheidingen naar de EBV worden uitgevoerd. Vallen de meterkasten binnen de woningen, dan zijn brandwerende deuren tussen de meterkasten en de EBV een verplichting. Worden ze buiten de woningen geplaatst, wat vaak in de praktijk aangetroffen wordt, dan hoeven de meterkasten niet beschouwd te worden als EBV. Met andere woorden; de materiaaleisen voor de EBV gelden niet voor de geïntegreerde meterkasten.
Risico
Omdat er geen brandscheidingen tussen de meterkasten en de EBV vereist is, hoeven de wanden en deuren niet brandwerend te worden uitgevoerd, hetgeen een forse reductie in brandwerende materiaalkosten oplevert. Dankzij deze initiële kostenreductie kan er bij een calamiteit een hoge prijs worden betaald. Door het betrekken van meterkasten breng je extra risico’s aan in je vluchtroute. Vaak is de EBV de enige vluchtroute en is het een ruimte die met een enkele brand in een woning al belemmerd kan worden. Als een brand ontstaat in de meterkast met daarin houten achterplaten, zal de rookvolume groot zijn. Omdat er geen brandscheiding tussen de meterkast en de EBV aanwezig is, zal deze rook meteen de EBV bereiken. Doordat er steeds meer elektrische apparaten in een gebouw aanwezig zijn in verband met de energietransitie, wordt de kans op een brand in een meterkast groter. Is de tijd met duurzame energietransities daarom niet rijp voor een discussie over een brandcompartimenterings- of materialiseringseis voor meterkasten in een EBV? Hoe onschuldig zijn ze in hun bijdrage aan branduitbreiding en rookontwikkeling met de toenemende belasting? Zijn ze met hun relatief hoge vuurlast inclusief ontstekingsbron wel zo beperkt qua risico zoals het Bouwbesluit suggereert?
Vuurlast
We moeten ons afvragen of meterkasten, al dan niet gecentreerd in de EBV, niet net zo beveiligd dienen te worden als de technische ruimten/meterkasten gelegen in een als EBV uitgevoerd trappenhuis. Hierbij liggen de meterkasten geclusterd bij de entree, waar vanuit de EBV en het trappenhuis vluchtende bewoners voorlangs vluchten. De permanente vuurlast mag in een als EBV uitgevoerd trappenhuis per bouwlaag niet hoger uitkomen dan 3.500MJ. Om onder de grenswaarde van de permanente vuurlast te blijven, worden in deze situaties veelvuldig de meterkasten middels brandwerende scheidingen afgeknipt van de EBV. Bij een reguliere EBV met geïntegreerde, scheidingloze, meterkasten mist dit en zijn ze, met een aftimmering aan de binnenzijde in brandklasse D, welkom in de meest belangrijke en levensreddende ruimte die we ons maar kunnen bedenken.
Conclusie
Een extra beschermde vluchtroute heeft als doel om veilig te kunnen vluchten buiten een brandcompartiment, maar ook om hulpdiensten de toegang tot een woongebouw te verschaffen voor hulp en doorzoeking. Door zwaardere materiaaleisen toe te kennen aan de EBV blijft de branduitbreiding en rookdichtheid beperkt en controleerbaar. Het toevoegen van meterkasten binnen je EBV geeft een negatieve bijdrage aan de doelstelling. Met een relatief hoge vuurlast, de aanwezigheid van een ontstekingsbron en het ontbreken van compartimentering, is het legaal spelen met vuur. Bijzonder, maar in de praktijk zo gewoon dat het wat ons betreft discussiewaardig is of er op dit punt een herziening in het Bouwbesluit moet komen. Met name omdat door de energietransitie elektrische energie voor woningen steeds belangrijker wordt. Wees welkom om hierover met ons mee te discussiëren, we zijn benieuwd!
Meer weten over dit onderwerp? Neem vrijblijvend contact op met Harrie Munnik via h.munnik@munnikbrandadvies.nl of 0598-39 59 79.